Overslaan en naar de inhoud gaan

TDM - vancomycine

Monstermateriaal: Stolbloed/stolbuis (bepaling in serum)

Afnametijdstip: Dalspiegel: 30 minuten voor een gift (pas afnemen op steady state, na minimaal 4 giften)

Referentiewaarden (algemeen):

Dalspiegel: therapeutisch 10-15 mg/L

MRSA: 15-20 mg/L

Bij continue infusie: 15-20 mg/L

 

Een recente nierfunctie is noodzakelijk bij het starten van vancomycine

 

Startdosering

  • Normale nierfunctie (> 80 ml/min): 2 dd 1000 mg (bij neutropene of obese patienten 2 dd 1500 mg)
  • Matig gestoorde nierfunctie (30-80 ml/min): 1000 mg (of 1500 mg bij neutropene of obese patient), vervolgens overleg met apotheker
  • Ernstig gestoorde nierfunctie (10-30 ml/min):  1000 mg (of 1500 mg bij neutropene of obese patient), vervolgens overleg met apotheker
  • Hemodialyse patiënt: overleg met apotheker

 

Bloedspiegelcontrole

  • Normale nierfunctie (> 80 ml/min): Dalspiegel bepalen vóór de 4e gift.
  • Ernstig gestoorde nierfunctie (kreatinineklaring < 30 ml/min): Dalspiegel bepalen vóór de 2e gift iom apotheker.
  • Spiegelbeleid bij dialysepatiënten: Hemodialyse of hemodiafiltratie: de spiegel vlak vóór dialyse afnemen iom apotheker. 

 

Vervolgspiegels

  • Na aanpassing van de dosering: voor de 4e gift van de nieuwe dosering
  • Bij gelijke dosering en gelijkblijvende nierfunctie: twee keer per week
  • Bij gelijke dosering en wisselende nierfunctie, IC-patiënten, septische patiënten, dialysepatiënten en neonaten: minimaal twee keer per week.
  • In thuissituatie: altijd in overleg met apotheker

 

Achtergrond

AUC/MIC is voor vancomycine de relevante farmacodynamische parameter. Er wordt geadviseerd een AUC0-24/MIC van ≥400 na te streven. Voor de gebruikelijke microorganismen betekent dat een dalspiegel van 10-15 mg/L van vancomycine. Deze blootstelling kan veelal worden bereikt met een initiële dosis van 15-20 mg/kg 2-3 dd bij volwassenen met een goede nierfunctie. Er zijn aanwijzingen dat dalspiegels <10 mg/L resistentie-ontwikkeling bij S. aureus in de hand werken, daarom dient de dalspiegel tenminste 10 mg/L te zijn. Vancomycine wordt omschreven als een nefrotoxisch geneesmiddel, maar nefrotoxiciteit op vancomycine komt bij conventionele doses voor in een incidentie die weinig hoger is dan die van niet-nefrotoxische middelen. De nefrotoxiciteit blijkt meestal ook reversibel te zijn.

 

Na i.v. toediening van vancomycine kan het ‘red man syndrome’optreden, een erytheem op hoofd, hals, borst en rug, soms gepaard gaande met jeuk, hijgend of piepend ademhalen, dyspnoe, pijn en spasmen in de nek, en trombopenie. Dit syndroom kan tot enige uren na staken van de toediening aanhouden. Het optreden van ‘red man syndrome’ hangt samen met de infuusconcentratie vancomycine en de inloopsnelheid.

 

Referenties

http://tdm-monografie.org/monografie/vancomycine

https://slzavl.swabid.nl/

https://kennisbank.knmp.nl/